Fiscaal partnerschap houdt in dat voor de belastingheffing rekening gehouden wordt met elkaars inkomens- en vermogensbestanddelen. Fiscale partners kunnen bepaalde inkomens- en vermogensbestanddelen onderling verdelen om tot een optimale belastingheffing te komen.
In de belastingwetgeving kan in de volgende gevallen over fiscale partner worden gesproken:
– echtgenoten zijn altijd elkaars partner, tenzij zij van tafel en bed gescheiden zijn;
– ongehuwd samenwonende meerderjarigen zijn elkaars partner als zij een notarieel samenlevingscontract hebben gesloten en zij op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP);
– ongehuwd samenwonenden zonder notarieel samenlevingscontract zijn voor de inkomstenbelasting elkaars partner als zij op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de BRP, en aan de volgende voorwaarden voldoen:
a. zij hebben een kind uit een onderlinge relatie, of
b. een van hen heeft een kind dat door de ander is erkend, of
c. voor de toepassing van een pensioenregeling van de ander is een van hen als partner aangemeld, of
d. zij hebben samen een woning in eigendom, of
e. zij zijn beide meerderjarig en hebben op hun gezamenlijk woonadres ook een minderjarig kind van ten minste een van beiden ingeschreven staan, tenzij er sprake is van een zakelijke huur van een gedeelte van de woning, of
f. zij waren reeds in het voorgaande kalenderjaar reeds partners.
Specifieke situaties:
Wanneer je getrouwd ben geweest met iemand die een kind uit een eerdere relatie heeft en als het stiefkind nog bij jou woont, kun je worden aangemerkt als fiscale partner van het stiefkind. Wanneer beiden aan het begin van het kalenderjaar jonger dan 27 jaar zijn, kunnen zij een verzoek indienen om niet elkaars fiscale partner te zijn.
Wie voor een deel van het kalenderjaar als iemands partner wordt aangemerkt, is ook in de rest van het kalenderjaar partner zolang beiden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven. Een persoon kan op enig moment slechts 1 partner hebben.
Je kunt geen fiscaal partnerschap hebben met een bloedverwant in de eerste graad, tenzij beiden bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 27 jaar hebben bereikt, of met een persoon die geen inwoner is van Nederland en die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is.